Tips voor mensen met autisme hoe om te gaan met autisme en werk. Lees hier meer over in dit artikel van de NVA.
Mensen met autisme hebben een zorgwekkend lage arbeidsparticipatie: slechts 28 % heeft regulier betaald werk. Dat is niet alleen in vergelijking met de totale beroepsbevolking, waarvan 79% betaald werk heeft, laag. Van alle mensen met een beperking hebben er nog altijd twee keer zoveel (56%) een betaalde baan dan mensen met autisme. Met de komst van de Participatiewet wordt het daarom volgens de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA) belangrijker en dringender dan ooit dat mensen met autisme beter zicht krijgen op hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Bovendien moeten werkgevers een groter bewustzijn van de arbeidskracht en specifieke behoeftes van werknemers met autisme ontwikkelen. Onderzoeker Jeanet Landsman geeft op basis van recent wetenschappelijk onderzoek in Nederland 14 tips om de kans op duurzaam, betaald werk voor mensen met autisme te vergroten.
Solliciteren voor autisten is moeilijk
De NVA schrijft dit deels toe aan de moeilijkheden die autisme met zich meebrengt in het sollicitatieproces. Solliciteren is immers communiceren en mensen met autisme hebben nu juist vaak moeite met die communicatie. NVA-persvoorlichter Marjolein Busman: “Dat kan nadelig zijn als je op zoek bent naar een baan en een goede indruk wilt maken tijdens een sollicitatiegesprek. Voor mensen met autisme die al werk hebben, kunnen daarnaast bijvoorbeeld onduidelijkheid van een opdracht of veel veranderingen in het werk lastig zijn. Vaak maken werknemers en sollicitanten met autisme een te goede indruk. Ze hebben de neiging zichzelf te overschatten omdat ze niet goed in kunnen schatten hoe het zal zijn om op een bepaalde werkplek te werken.”
Obstakels voor mensen met autisme
Voor mensen met autisme blijkt de weg naar passend, betaald werk vaak vol obstakels te liggen. Busman: “In hoeverre je autisme daarbij een ‘last’ is, ligt natuurlijk aan de mate van het autisme, aan de omgeving waarin je verkeert én aan jezelf. Bij iedereen uit het autisme zich weer anders, maar hoe dan ook bepaalt deze diagnose voor een deel je leven. Dus ook je werkzame leven”. Vaak zijn er daarom aanpassingen nodig. Tegelijkertijd waarschuwt de NVA echter voor doorgeschoten deficiëntie-denken. “Mensen met autisme beschikken vaak ook over speciale kwaliteiten, zoals oog voor detail, accuratesse en geen moeite hebben met herhalende werkzaamheden. Daarbij zijn het betrouwbare en hardwerkende medewerkers”.
In opdracht van de NVA doorzocht Dr. Jeanet Landsman van de afdeling Toegepast Gezondheidsonderzoek van het UMC Groningen daarom zeven recente Nederlandse onderzoeken op succesfactoren en tips voor werken met autisme. Het is voor het eerst dat een dergelijke bundeling van inzichten en adviezen wordt gepresenteerd en beschikbaar wordt gemaakt voor een publiek bestaand uit mensen met autisme, hun naasten en begeleiders en jobcoaches.
Werken met autisme: 14 tips
Op de Themadag Werken met Autisme, liet de Nederlandse Vereniging voor Autisme zien dat mensen met autisme met meer hulp en zelfinzicht óók aan het werk kunnen. Landsman heeft in samenwerking met de onderzoekers van de verschillende onderzoeksprojecten 14 concrete tips ontwikkeld, opgedeeld in drie groepen: tips over opleiding en stage, over het vinden van werk en over het houden van werk.
Opleiding en stage
Landsman geeft vijf praktische tips voor en over mensen met autisme over opleiding en stage:
- Verken goed welke school geschikt is. Mensen met autisme moeten hun keuzes extra goed overwegen, op tijd beginnen met het kiezen van een vervolgopleiding en ervoor zorgen dat de mensen op die school kennis hebben of krijgen over autisme;
- Blijf in gesprek. Er moeten aanpassingen geregeld kunnen worden aan de omgeving waarin geleerd wordt als dat nodig is, onbegrip moet bespreekbaar gemaakt worden en de school- en stagetijd moet worden gezien als een experimenteer-fase, waarin falen toegestaan is.
- Zelfkennis. Mensen met autisme moeten voor zichzelf helder hebben en bespreken hoe zij “last” hebben van hun autisme. Daarnaast helpt het als zij hun grenzen kennen, die grenzen aangeven aan anderen, maar ze ook verleggen als dat kan. Een beroepskeuzetest kan hierin een hulpmiddel zijn dat richting geeft.
- Zorg voor begeleiding. Die begeleiding dient vooral gericht te zijn op studiecoaching en hulp bij het plannen. Het is nodig dat ouders en school hierin samen optrekken, eventueel daarin geadviseerd door een arts of psycholoog.
- Zorg voor een klankbord. Een maatje kan zo’n klankbord zijn, maar ook het praten met andere leerlingen met autisme kan helpend zijn.
Werk vinden
De volgende vijf tips die de Groningse onderzoekster geeft, betreffen het vinden van werk door mensen met autisme
- Zorg voor zelfacceptatie. Mensen met autisme moeten accepteren dat ze autisme hebben en weten wat dat voor hen betekent. Met die zelfkennis kunnen ze zichzelf presenteren als een waardevolle werknemer. Bij die acceptatie hoort het besef dat het voor mensen met autisme vaak moeilijk is om iets nieuws te leren en aan nieuwe situaties te wennen.
- Besteed tijd aan een goede voorbereiding. Volg een sollicitatietraining en maak gebruik van ondersteuningsmiddelen voor beroepsoriëntatie, zoals de Vlaamse site onderwijskiezer.be, Autisme TV, de LinkedIn-groep Autisme ten Top en jobcoaching. Bij een goede voorbereiding hoort ook een oriëntatie op wat het werk inhoudt. Dit moet voor mensen met autisme heel concreet zijn, dus alleen tekst volstaat niet. Het een ander zien doen of, beter nog, het zelf ervaren wat het werk inhoudt, kan daarbij helpend zijn.
- Zorg voor een weloverwogen keuze. Kijken op de potentiële werkplek, om te zien of deze werkplek bij hem of haar past, is belangrijk voor mensen met autisme. Daarbij is niet alleen de inhoud van het werk belangrijk, maar ook of er een “klik” is met de collega’s en de plaats. Snuffelstages kunnen daarin behulpzaam zijn. Het zoveel mogelijk laten aansluiten van de werkzaamheden op de interesses van mensen met autisme kan ook helpen.
- Benut sociale netwerken. Mensen met autisme die op zoek zijn naar werk, zouden er goed aan doen om te praten met de mensen om hen heen om helder te krijgen welk type werk en welke werksfeer bij hen zou passen. Daarnaast kan het sociale netwerk benut worden om bij een werkgever binnen te komen. De meeste mensen met autisme die betaald werk hebben, zijn daaraan gekomen via familie, vrienden en bekenden of door bedrijven op te bellen. Niet zozeer via openstaande vacatures die geadverteerd werden.
- Regel goede begeleiding. Mensen met autisme moeten enerzijds openstaan voor inzichten van anderen, maar anderzijds moet de rol van professionals zo klein mogelijk gehouden worden. Op sommige momenten zal er meer begeleiding nodig zijn dan op andere momenten. Hoe meer mensen met autisme samen met hun ouders en anderen in hun netwerk zelf kunnen doen, hoe beter. Zo blijft het immers echt iets van henzelf.
Werk houden
Werk vinden is weliswaar één ding, maar een baan houden is minstens even belangrijk. Om dat voor elkaar te krijgen, geeft Landsman tenslotte nog vier praktische tips:
- Houd in de gaten dat mensen met autisme niet onder- of overvraagd worden. Er moet een balans gevonden worden tussen uitdaging en ontspanning. Dat geldt voor alle werknemers, maar in het bijzonder voor mensen met autisme. Een bron van overvraging bij mensen met autisme is vaak dat ze gaan overcompenseren. Ze spiegelen zich aan collega’s die geen autisme hebben, maar dat is geen reële referentiegroep. Mensen met autisme die succes hebben op de werkvloer, leggen de lat voor zichzelf vaak lager dan de mensen met autisme die geen betaald werk hebben. Verder helpt “energiemanagement” door bijvoorbeeld regelmatig een vrije dag te nemen, geen volledige dagen te werken, overwerk te beperken, vaste tijden te hanteren voor het checken van e-mail, energieverslindende situaties als overlegsituaties vermijden, mindfulness-technieken of sport inzetten tijdens werkuren en het aanpassen van werktijden bij moeilijke privé situaties.
- Zorg voor begeleiding. Dat kan het beste in de vorm van natuurlijke steunstructuren, zoals ouders, collega’s, de leidinggevende, een maatje of vrienden en vriendinnen. Professionele ondersteuning vanuit de GGZ of een re-integratiebureau moet alleen ingezet worden als het nodig is, maar dan wel zo snel mogelijk. Ondersteun niet te veel. Hoe meer men zelf kan oplossen, hoe beter.
- Zorg voor de nodige aanpassingen. Randvoorwaarde daarvoor is dat de bedrijfscultuur waarin mensen met autisme werkzaam zijn, open staat voor verandering en flexibiliteit. Daarnaast helpt het voor mensen met autisme om op te schrijven wat ze nodig hebben. Zo buig je negatieve etikettering in de vorm van opsommingen van wat iemand niet kan, om in mogelijkheden. Afbakening van werkzaamheden middels een heldere taakomschrijving en structuur zijn daarbij belangrijke hulpmiddelen. Beperkte taken die juist wel gevarieerd zijn, kunnen ook geschikt zijn voor mensen met autisme. Een aanpassing in werktempo is iets om in de gaten te houden, evenals het minder toewijzen van (complexe) taken en ad hoc klusjes. Open zijn over het feit dat iemand autisme heeft en wat dat voor hem of haar betekent, helpt om stigmatisering te voorkomen en flexibiliteit van collega’s aan te jagen.
- Evalueer regelmatig. Mensen met autisme zijn ermee geholpen wanneer zij in kaart brengen wat goed en minder goed kunnen, evenals wat ze nodig hebben. Deze punten kunnen in regelmatige evaluerende gesprekken met collega’s, begeleider en leidinggevende worden besproken. Plan deze gesprekken op gezette momenten. Daarbij is het belangrijk te beseffen dat veranderingsmomenten (zoals een promotie of reorganisatie) risico’s met zich meebrengen.
Relativering
Veel van deze tips zijn niet alleen van toepassing op mensen met autisme, maar ook voor mensen die geen autisme hebben. Onderzoeker Jeanet Landsman relativeert daarom: “Mensen met autisme zijn gewone mensen met een speciaal verhaal. Niet ieder probleem dat mensen met autisme tegenkomen heeft dan ook te maken met het feit dat zij autisme hebben. Een goede opleiding vinden, werk zoeken en aan het werk blijven is voor iedereen een grote uitdaging!”
Meer informatie over de verschillende onderzoeken waar deze tips op zijn gebaseerd, is te vinden in de toelichting bij de presentatie die Landsman gaf op de themadag ‘Autisme en werk’ van de NVA op 15 maart. Te vinden op de website van de NVA.
** Bron: Nederlandse Vereniging voor Autisme